Neviiem
de Synagoge van
Enschede




Prinsestraat 14-16, Enschede

    << vorige    volgende >> .


  Tenach


Tenàch = Joodse bijbel

Het woord Tenàch is gevormd uit de beginletters van Tora (de vijf boeken die G'd aan Moses heeft gegeven, choemasj), Neviiem (de boeken van de profeten) en Ketoeviem (overige geschriften, of laatste groep boeken).

Tora

De Tora bestaat uit d vijf boeken van Moses,
en wordth de Choemasj [Hebreeuws] of Pentateuch [Grieks] genoemd

De Tora bestaat uit:
Latijn/Grieks-> NederlandsHebreeuws-> Nederlands
IGenesisOntstaanBeresjietIn het begin
IIExodusUittochtSjemotNamen
IIILeviticusover de LevietenWajikraEn Hij riep (Mozes)
IVNumeriGetallenBemidbarIn de woestijn
VDeuteronomium2e regelboekDevariemWoorden


Neviïem

Boeken van de profeten Jozua, Richteren, Samuel, Koningen, Jesaja, Jeremia, Ezechiël en de twaalf Kleine Profeten.

Ketoeviem

De Geschriften zoals de Psalmen, Job, Spreuken, Daniël, Ezra, en de vijf rollen: Deze werden gelezen op vijf gelegenheden door het jaar:
  1. Ruth, op het Wekenfeest.
  2. Het Hooglied, een feestrol die op Pesach gelezen wordt.
  3. Prediker, op het Loofhuttenfeest (Soekot).
  4. Klaagliederen, op Tisja be-av (9 av) ter herinnering aan de verwoesting van de tempel.
  5. Esther: deze rol wordt op het Lotenfeest (Poeriem) 's avonds en 's morgens gelezen.


Het laatste verhaal in de Tora is het verhaal van Mozes, die zijn volk veertig jaar door de woestijn heeft geleid.

Het Slotfeest van het Loofhuttenfeest herinnert er aan dat G'd aan Mozes na die veertig jaar het nieuwe land laat zien. Tegelijkertijd wordt het Feest der Wet gevierd. De tora is uitgelezen.

Elk jaar begint hierna de lezing van de tora opnieuw.

De tora, bestaande uit de schriftelijke en de mondelinge leer, werd aan het Joodse volk gegeven op de berg Sinaï in het jaar 1315 v.d.g.j. Het schriftelijk vastleggen van de Joodse leer eindigt bij het begin van de gewone jaartelling.

Hierna ontstaat een mondelinge overlevering, die vastgelegd wordt in de tweede eeuw van de gewone jaartelling in de Misjna.

In de vijfde eeuw worden deze overlevering en toelichtingen vastgelegd in de Talmoed, ook Gemara genoemd. Hierin staat onder andere uitleg over voedselvoorschriften, de gebruiken tijdens de feestdagen, het handelen op sjabbat en het toepassen van de regels van het strafrecht en het familierecht. Het zijn vooral zaken die in de schriftelijke wet niet verder uitgelegd worden. In de Talmoed worden samenvattingen gegeven van alle voorschriften die in de loop der eeuwen aangepast zijn. Ook op deze regels kwamen weer commentaren. Deze werden in de zestiende eeuw verwerkt in de Sjoelchan Aroech. Letterlijk betekent dit woord "gedekte tafel". Dit geschrift vormt de basis voor de huidige Joodse samenleving. Het boek geeft een beknopt en systematisch overzicht van alle op dat moment bekende wetsregels over de dagelijkse godsdienstige verplichtingen, het koosjer eten, de rechten en plichten van man en vrouw binnen het huwelijk en het burgerlijk recht en strafrecht.

Veranderingen en aanpassingen zijn er ook na de zestiende eeuw geweest. Elke generatie zal de voorschriften weer opnieuw van commentaar voorzien en aanpassingen doorvoeren die noodzakelijk zijn. Het gaat altijd om het behouden van de leer. De wet is bedoeld voor het leven, maar je moet er ook mee en naar kunnen leven. De Joodse leer is geen statische, maar juist een dynamische beleving. Het woord dat gebruikt wordt om de Joodse leer te beschrijven is halacha, dat gang betekent: van het Hebreeuwse woord voor "gaan".

NB. Het christelijke Nieuwe Testament speelt in het Joodse geloof geen rol.